13.10.17

De dans en val van de zon, deel 4

Wat voorafging:
Meet the Witnesses of the Miracle of the Sun Great product!

"De mensen konden naar de zon kijken zoals men naar de maan kijkt".(Maria do Carmo) Niemand had 'n oogletsel opgelopen.

"Haar licht werd weerspiegeld op de grond, op de bomen, op de struiken, op de gezichten van de mensen,  op hun  kleding die in schitterende tinten en kleuren veranderden. Dit gebeurde driemaal na elkaar. Toen kreeg de zon de kleur van vuur. Ze begon te schudden en kwam in zigzag naar beneden. De menigte keek vol angst toe. Dit duurde ongeveer tien minuten. Daarna keerde de zon terug naar haar oorspronkelijke plaats en werd weer rustig en helder schitterend." 

"Het wonder van de zon" zoals beschreven door zuster Lucia dos Santos en getuigen , 70.000 aanwezigen




 

De massa...


Kijk naar de dame helemaal vooraan links,
naar de glimlach op haar gelaat.


Knielend en gelukkig!



Ook in de omtrek van Fatima kon het zonnewonder gezien worden. Een priester vertelt: "Ik was toen slechts negen jaar oud en ik ging naar de lagere school van mijn dorp. Het was ongeveer middag toen wij verrast werden door het geroep en het geschreeuw van mannen en vrouwen die in de straat voor onze school passeerden. De onderwijzeres, die heel goed en vroom was, maar ook gemakkelijk onder de indruk en heel timide, was de eerste die naar buiten liep; en natuurlijk kon ze niet beletten dat ook alle kinderen dat deden. Op straat weenden en riepen alle mensen terwijl ze naar de zon wezen. Ik keek recht in de zon en het scheen me toe dat zij verbleekt was, zodat de ogen er niet onder leden. Ze leek op een sneeuwbal die rond zijn as draaide. Plots leek de zon zigzaggend naar beneden te komen alsof ze op de aarde ging storten. Vol schrik rende ik naar het midden van de menigte. Iedereen huilde en verwachtte elk ogenblik het einde van de wereld."


Wordt vervolgd:

Het zonnewonder, deel 3.


Our Lady of Fatima with Children & Sheep by VintagePaperAttic



« Een halfuur vóór het moment waarop de verschijning zou moeten plaatsvinden doet het bericht de ronde dat de zienertjes aangekomen zijn. Men brengt de meisjes, die met bloemen getooid zijn, naar de plaats waar de portiek verrijst. Het blijft onophoudelijk regenen, maar niemand wanhoopt. Karren met laatkomers bereiken de baan. Groepen gelovigen knielen neer in de modder. Lucia vraagt hen, beveelt hen zelfs om hun paraplu’s te sluiten. Het bevel wordt doorgegeven en onmiddellijk opgevolgd, zonder verzet  » (Avelino de Almeida).



Een andere getuige, Dr. Almeida Garrett beschrijft het gebeuren als volgt :  «  Het was ongeveer 13.30 uur toen, precies op de plek waar de kinderen stonden, een rookkolom opsteeg. Ze was smal, ijl en blauwachtig van kleur en steeg recht omhoog tot ongeveer twee meter boven de hoofden, waarna ze verdween. Dit verschijnsel, dat perfect met het blote oog te zien was, duurde enkele seconden. Na enige tijd herhaalde het fenomeen zich één seconde lang, en daarna nog een derde keer. Ik was er toen van overtuigd dat de rook veroorzaakt werd door een wierookvat dat iemand heen en weer zwaaide. Nadien heb ik van geloofwaardige personen vernomen dat hetzelfde verschijnsel zich had voorgedaan op de dertiende dag van de vijf voorbije maanden en dat men toen, evenals op 13 oktober, niets verbrand had en geen vuur had gemaakt.  »

Hoewel de hemel nochtans «  een erg sombere kleur had en vol regenwolken hing, voorbode van overvloedige en langdurige regen  » (Garrett), hield het gedurende de tijd van de verschijning plots volledig op met regenen en brak de hemel helemaal open  : «  De zon was door het dichte wolkendek gedrongen en straalde voluit.  » Die bruuske weersverandering verraste alle getuigen  : «  Het was een regenachtige dag met fijne en onophoudelijke regen. Maar enkele minuten vóór het mirakel hield het op met regenen  » (Alfredo da Silva Santos).

Dr. Almeida Garrett beschrijft vervolgens het indrukwekkende moment waarop de aanwezigen met het blote oog de zonneschijf konden bekijken  :

«  Plots hoorde ik het geroep van duizenden stemmen en zag ik hoe heel de menigte de rug keerde naar de plaats waarnaar tot op dat moment alle blikken in angstige verwachting gericht waren. Iedereen keek nu naar de andere kant, naar de zon. Ook ik keerde me naar het punt dat alle blikken aantrok en ik kon recht in de zon kijken, die geleek op een schijf met een scherp afgetekende rand. Ze glansde zonder de ogen te verwonden… Er was geen verwarring mogelijk met de zon gezien door een mistbank (er was trouwens op dat ogenblik geen mist). De zon in Fatima behield licht en warmte en stond duidelijk en scherp afgetekend aan de hemel. Het meest verbazingwekkende was wel dat men zo lang de blik kon gericht houden op de zonneschijf, in al haar schittering van licht en warmte, zonder pijn aan de ogen te krijgen en zonder beschadiging van het netvlies.  »

De journalist van O Seculo schreef het volgende  : «  De aanwezigen waren toen getuige van een uniek spektakel, een spektakel dat ongelooflijk is voor wie er geen getuige van was. Vanaf de weg kon men zien hoe de reusachtige menigte zich keerde in de richting van de zon, die aan het zenit stond en door geen wolken meer versluierd was. Ze gelijkt op een schijf van mat zilver en het is mogelijk er ongehinderd naar te kijken. Ze verbrandt de ogen niet, ze verblindt niet...  » (artikel van 15 oktober 1917). «  De mensen konden naar de zon kijken zoals men naar de maan kijkt  » (Maria do Carmo).

DE ZONNEDANS EN DE VAL VAN DE ZON




Het zonnewonder deel 2


Minstens zeventigduizend mensen waren getuigen van het zonnewonder. Omdat de Moeder Gods het wonder had aangekondigd, met datum en tijd, kwamen mensen van heinde en verre. In het relaas van de ongelovige journalist, die door het zonnewonder tot bekering kwam, wordt er verteld dat velen blootvoets waren. Dat kunnen wij ons nu niet meer voorstellen.
De feiten die zich op 13 oktober 1917 in Fatima voordeden, werden in het kort beschreven door een toenmalig journalist die door niemand kan verdacht worden van partijdigheid in deze zaak  ; het gaat om Avelino de Almeida, de hoofdredacteur van O Seculo, het grote liberale, antiklerikale en maçonnieke dagblad van Lissabon. Hij schreef: 
«  Vanaf de weg, waar de voertuigen opeengepakt stonden en waar vele honderden personen waren blijven staan omdat ze niet genoeg moed hadden om doorheen het modderig terrein te trekken, kon men zien hoe de reusachtige menigte zich in de richting van de zon keerde, die in het zenit stond en door geen wolken meer versluierd was.
«  Ze gelijkt op een schijf van mat zilver en het is mogelijk er ongehinderd naar te kijken. Ze verbrandt de ogen niet, ze verblindt niet. Men zou zeggen dat er zich een eclips voordoet.
«  Maar dan stijgt er een immens geroep op; zij die het dichtst bij de menigte staan, horen haar roepen  : “ Mirakel  ! Mirakel  !… Een wonder  ! Een wonder  ! ”
«  Voor de verblufte blikken van het volk, waarvan de houding ons terugvoert naar de Bijbelse tijden en dat stomverbaasd en met ontbloot hoofd naar de azuurblauwe hemel staart, heeft de zon bewogen, ze heeft ongewone en bruuske bewegingen gemaakt, los van alle kosmische wetten. “ De zon heeft gedanst ”, volgens de typische uitdrukking van de plattelandsbevolking  » (15 oktober 1917).
Maar laten we even teruggaan naar de dag voordien. Weerom journalisten die ons vertellen wat zijn hebben gezien. 
"Op vrijdag 12 oktober  komen we op de weg [naar Vila Nova de Ourem] de eerste groepen ­tegen die zich begeven naar de heilige plaats, zo’n twintig kilometer verderop. Het zijn mannen en vrouwen, bijna allemaal blootsvoets. De vrouwen dragen zakken op hun hoofd, de mannen steunen op grote stokken en hebben ook een paraplu bij. Men zou zeggen dat de meesten geen enkele interesse hebben voor wat rondom hen gebeurt. Ze stappen voort als ondergedompeld in een droom, terwijl ze het rozenhoedje bidden op de toon van een droef recitatief  » (Avelino de Almeida in O Seculo).

" Voor de bedevaarders die pas zaterdagochtend vertrekken is de tocht een echte boeteweg, want het heeft heel de voorbije nacht geregend. Maar «  die plotse ommekeer in het weer, die maakte dat zware regenval de stoffige wegen veranderde in echte modderpoelen zodat de zachte herfst voor één dag overging in winterse guurheid, kon de pelgrims niet van hun stuk brengen, de tocht doen opgeven of hen doen wanhopen  » (De Almeida in Ilustraçao Portuguesa).

«  Vanaf zonsopgang  », vervolgt onze journalist die zichtbaar onder de indruk is van die kalme moed, «  verschijnen nieuwe groepen vastberaden mensen. Ze lopen zonder te stoppen door het kleine ­stadje, waarvan de stilte wordt doorbroken door de lofzangen die vrouwenstemmen aanheffen. De zon komt op, maar de hemel ziet er dreigend uit. Zwarte wolken pakken zich samen en wel precies ter hoogte van Fatima. Niets houdt nochtans de bedevaarders tegen die, vanuit alle richtingen en met alle mogelijke transportmiddelen, naar Fatima toestromen."
" Rond 10 uur is de hemel helemaal betrokken en begint het zwaar te regenen. Opgejaagd door een scherpe wind geselt de regen de gezichten, overstroomt de macadam van de wegen en maakt al degenen die geen paraplu of een ander beschermingsmiddel tegen het slechte weer meegebracht hebben nat tot op hun vel. Maar niemand wordt ongeduldig of geeft de tocht op."

«  Het heidegebied van Fatima, daar waar men zegt dat de Maagd verschenen is aan drie herdertjes uit het gehucht Aljustrel, wordt over een ­grote lengte beheerst door de baan naar Leiria. Daar houden de voertuigen halt die pelgrims en nieuwsgierigen hebben aangevoerd. De grote massa echter, de duizenden mensen die toegestroomd zijn uit de plaatsen in de omgeving, maar evengoed uit de Alentejo, de Algarve, de Minho en de Beira, drumt bijeen rondom de kleine kurkeik die, volgens wat de herdertjes zeggen, door de Verschijning als sokkel is uitgekozen  » (O Seculo, 15 oktober 1917).



12.10.17

Het Zonnewonder te Fatima 1917





Vooraleer in 1917 de verschijningen van Onze Lieve Vrouw aan de drie herderskinderen begonnen, verscheen het jaar daarvoor de Aartsengel van Portugal om de kinderen voor te bereiden op de komst van de Moeder Gods. Lucia, de oudste van de drie vertelt als volgt:

Eerste verschijning

“Wat betreft het tijdstip, denk ik, dat het gebeurde in de maanden van april tot oktober 1916. Ik kan de datums niet met zekerheid en precies aangeven, omdat ik toen de jaren nog niet kon tellen, en ook niet de maanden, ja zelfs niet de dagen van de week.Mij dunkt nochtans, dat het moet geweest zijn in de lente van 1916, toen de Engel ons de eerste keer verscheen op de Cabeço. Het was tegen die tijd, dat Francisco en Jacinta van hun ouders verlof hadden gevraagd en gekregen, om hun kudde te hoeden. Wij besloten alsdan onze kudden te weiden op het eigendom van hun ouders en de mijne, om in de Sierra de andere herders niet te ontmoeten. Op zekere dag begaven wij ons met onze schapen naar een eigendom van mijn ouders, dat aan de voet van de genoemde berg, aan de oostkant gelegen is. Dat eigendom heet Chousa Velha. Tegen het midden van de voormiddag begon een motregen te vallen, iets meer dan dauw. Wij beklommen de berg, gevolgd door onze schapen, op zoek naar een rots die tot schuilplaats kon dienen. Toen was het, dat wij de eerste keer in deze gezegende spelonk binnentraden. Ze ligt midden van een olijfgaard die aan mijn peter Anastacio toebehoort. Vandaar ziet men het kleine dorpje waar ik ter wereld kwam, het ouderlijk huis, de plaatsen Casa Velha en Lira da Pedra. De olijvengaard – eigendom van verschillende mensen – strekt zich zover uit, dat hij één geheel vormt met deze kleine plaatsjes. Daar brachten wij de hele dag door, ofschoon de regen had opgehouden en de zon weer tevoorschijn was gekomen. Wij eten en bidden het rozenhoedje. Daarna beginnen wij bikkelen te spelen.

Wij hebben enige ogenblikken gespeeld, als plotseling een hevige wind de bomen schudt. We kijken om te zien wat er gaande is, want het is mooi weer. En zie, wij beginnen boven de bomen, die zich naar de oostkant uitstrekken, een licht te zien, witter dan sneeuw, dat de vorm heeft van een jongeman, schitterender dan een kristal doorstraald van het licht der zon. Naarmate hij naderbij kwam, konden wij beter zijn gelaatstrekken zien. Wij waren verrast en half buiten onszelf en zeiden geen woord.

Bij ons gekomen sprak hij: “Vrees niet, ik ben de Engel van vrede. Bidt met mij.” En neerknielend boog hij het hoofd tot aan de grond. Meegesleept door een bovennatuurlijke drang, deden wij zoals hij en herhaalden de woorden die wij hem hoorden uitspreken:

“Mijn God, ik geloof u, ik aanbid u, en ik bemin u. Ik vraag u vergiffenis voor hen die niet geloven, niet aanbidden en U niet beminnen.”


Nadat hij dit gebed driemaal had herhaald, stond hij op en zei: “Bidt aldus. De Harten van Jezus en Maria luisteren naar de stem van jullie gebeden.” En hij verdween. De bovennatuurlijke atmosfeer die ons omgaf, was zo intens, dat wij ons bijna geen rekenschap meer gaven van ons eigen bestaan, en dat gedurende lange tijd. Wij bleven in de houding waarin hij ons had verlaten en herhaalden maar altijd hetzelfde gebed.

Gods tegenwoordigheid voelden wij zó intens en intiem dat wij, zelfs onder elkaar, niet waagden over de verschijning te spreken. De volgende dag voelden wij onze geest nog in beslag genomen door die atmosfeer. Slechts zeer langzaam verdween ze. Wat deze verschijning betreft, niemand dacht eraan erover te spreken of aan te dringen op geheimhouding. Zij legde zonder meer geheimhouding op. Zij was zo intiem, dat het niet gemakkelijk was er ook maar het minste woord over te reppen. Misschien maakte zij ook meer indruk op ons, omdat het de eerste verschijning betekende, die zo duidelijk was. Toen de Engel verdwenen was zei Jacinta: “Ik weet niet wat ik heb, ik kan niet meer spreken, niet meer zingen, niet meer spelen. Ik heb geen kracht meer om nog iets te doen.” – “Ik ook niet”, antwoordde haar broertje. “Maar dat heeft geen belang. Schoner dan dat alles is de Engel!”




1917

De Verschijningen.

Vanaf de maand mei en vijf maanden na elkaar, telkens op de dertiende (behalve in de maand augustus, want dan zitten de kinderen in de gevangenis) verschijnt de Moeder Gods aan de kinderen. Ze onderricht hen, vraagt hen om te bidden en ook te lijden voor de redding van de zielen. Lucia vraagt haar om een wonder te doen, zodat de mensen zouden geloven dat Maria hen verschijnt. En Maria belooft dit en noemt de datum van de laatste verschijning, 13 oktober.

Ondertussen hebben mensen vernomen wat zich afspeelt op de plaats waar de kinderen de schapen hoeden. En ieder maand groeit het aantal nieuwsgierigen. Wanneer Maria voor de derde maal verschijnt, nl. op 13 juli heeft ze een uitdrukkelijke wens: " Ik wil de toewijding van Rusland aan mijn Onbevlekt Hart en de eerherstellende communie op de eerste zaterdagen komen vragen. Als men gehoor geeft aan mijn beden, zal Rusland zich bekeren en zal men vrede hebben. Zoniet, dan zal het zijn dwalingen over de wereld verspreiden en oorlogen en vervolgingen tegen de Kerk uitlokken. De goede mensen zullen gemarteld worden, de Heilige Vader zal veel te lijden hebben, verschillende naties zullen vernietigd worden. " Tenslotte zal mijn Onbevlekt Hart triomferen. De Heilige Vader zal Rusland aan mij toewijden dat zich zal bekeren en er zal een zekere tijd vrede aan de wereld geschonken worden."

Het heeft geen zin de geschiedenis tussen 1917 en 2017 hier neer te schrijven. Iedereen weet wat er gebeurd is en nog gebeurt. Alles behalve vrede, en waarom? Omdat de mensheid verder gaat op het pad van ontkenning van God, ontkenning van zonde. En vooral omdat de mens zich boven God heeft gesteld. Nochtans blijft de belofte van de Moeder Gods geldig. De toewijding van Rusland, aan het Onbevlekt Hart van Maria, door de paus in gemeenschap met alle bisschoppen van de wereld.
Waaom Rusland? Dat is een mysterie en toch ook weer niet. Nu we zoveel jaren verder zijn is reeds een stukje van de sluier opgelicht. (De hereniging van de Oosterse en Westerse Kerken). Dit onderwerp wordt later vervolgd.

We zijn dus aangeland op die bijzondere datum 13 oktober 1917.      Vandaag 100 jaar geleden.


De Verschijning stelt zich voor als Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans. Met het uitdrukkelijkverzoek dagelijks de Rozenkrans te bidden. Voor de redding van de zielen en voor de vrede.